Artsen-microbioloog
Wat wij doen
Regelmatig worden patiënten opgenomen in het ziekenhuis die in isolatie moeten worden verzorgd. De isolatievorm hangt af van de situatie van de patiënt. In het belang van de patiënt, de medewerker en de bezoekers is de isolatie zo eenvoudig mogelijk en zo kort mogelijk. Daarom is het belangrijk dat de juiste informatie op het juiste moment bekend is en de juiste kweken zo snel mogelijk worden ingezet. Deze informatie is in ziekenhuisprotocollen vastgelegd. Om deze kennis beter bekend te maken zodat uitvoering van de isolatiemaatregelen goed wordt uitgevoerd is een andere manier van presenteren van de kennis wenselijk.
Kijk hier voor de laatste informatie.
Contact
Wil je hier meer over weten, neem dan contact op met:
Contactpersoon
Amanda van den Bogaard
Jeroen Bosch Ziekenhuis
Mail: a.v.d.bogaard@jbz.nl
Tel: 073-5532954
Met het auditprogramma infectiepreventie (APIP) in ziekenhuizen zorgen wij er voor dat de infectiepreventie audits op een vergelijkbare manier worden uitgevoerd. Want ook voor infectiepreventie geldt ‘meten is weten’.
Alle ziekenhuizen hebben een afdeling infectiepreventie. Deze afdeling is onder meer verantwoordelijk voor het uitvoeren van audits. Ieder ziekenhuis gebruikt hiervoor de landelijke richtlijnen als uitgangspunt. Door de audits regelmatig uit te voeren krijgt een ziekenhuis een beeld hoe het presteert in het verloop van de tijd. Ook kun je zo afdelingen binnen een ziekenhuis met elkaar vergelijken.
APIP zorgt ervoor dat ziekenhuizen ook van elkaar leren. Dit doen we door onderdelen van de infectiepreventie uniform, objectief en reproduceerbaar te meten. Zo kunnen we de resultaten vergelijken en zien we waar ziekenhuizen van elkaar verschillen. Het uiteindelijke doel is het aantoonbaar verbeteren van de infectiepreventie.
Van november 2021 tot en met januari 2022 voerden de deelnemende ziekenhuizen een uniforme audit uit over juist gebruik van urinekatheters. De audit is uitgevoerd op een verpleegafdeling van de geriatrie en de MDL van alle Brabantse ziekenhuizen. Achter de onderstaande links staat informatie over de opzet, de organisatie en de resultaten van deze audit:
- Protocol prevalentiemeting urinekatheters
- Meetlijst geriatrie (excel)
- Meetlijst MDL (excel)
- Presentatie resultaten
- Rapportage resultaten
Contact
Wil je hier meer over weten, neem dan contact op met: Veronica Weterings vweterings@amphia.nl.
Onder de naam ‘Hoe schoon is schoon’ heeft een werkgroep met deskundigen infectiepreventie uit verschillende Brabantse ziekenhuizen een audit van de schoonmaak ontwikkeld. De audit gaat er van uit dat de aanwezigheid van organisch materiaal op een oppervlakte, een maat is voor de verontreiniging van dat oppervlakte. En de hoeveelheid organisch materiaal is objectief en reproduceerbaar te meten.
Succesfactoren
In Brabant is de audit tot nu toe twee keer succesvol uitgevoerd. De volgende factoren zijn daarbij belangrijk:
- het gezamenlijk bepalen van de te meten oppervlakten;
- het met elkaar meekijken bij de audit en zo ook van elkaar leren;
- het met elkaar bespreken van de resultaten;
- een verbindende, deskundige en enthousiasmerende projectleider.
Zelf aan de slag?
Wil je in jouw zorginstelling deze audit uitvoeren, dan is het goed om te weten dat de dataverwerking kennis van statistiek en SPSS vereist. In onderstaande handleiding vind je hierover meer informatie. TIP: Betrek iemand in de projectgroep die de nodige statistische basiskennis bezit.
Met de volgende informatie kun je zelf aan de slag met het uitvoeren van deze audit:
- een handleiding voor de uitvoering van de audit, inclusief een toelichting op de dataverwerking (zowel in pdf als in ppt)
- de meetlijsten voor de ATP metingen
- een aanvullende vragenlijst
- het geanonimiseerde rapport van de 1e Brabantse audit
- het geanonimiseerde rapport van de 2e Brabantse audit
- drie achtergrondartikelen
- A modified ATP benchmark for evaluating the cleaning of some hospital environmental surfaces.
- Is it really clean? An evaluation of the efficacy of four methods for determining hospital cleanliness.
- Monitoring the Effectiveness of Hospital Cleaning Practices bij Use of an Adenosine Triphosphate Bioluminescence Assay
Dit project is onderdeel van het Auditprogramma Infectiepreventie (APIP).
Deze audit wordt ook verwerkt in een ondersteunende en gebruiksvriendelijke app.
Contact:
Meten is weten. Daarom vinden we het vanuit ons zorgnetwerk belangrijk dat we de infectiepreventie in zorginstellingen meten én vergelijken. Door het uitwisselen van resultaten kunnen instellingen vervolgens van elkaar leren. Om dit te ondersteunen is de Infectie Preventie Audit (IPA) app ontwikkeld.
Meerdere audits
De audit app is ontwikkeld door de regionale zorgnetwerken Rezisto, LINK, Holland West en Euregio/Zwolle. De volgende audits zijn er nu in terug te vinden:
- Hoe schoon is schoon, een uniforme audit voor de schoonmaak in ziekenhuizen
- Een audit basishygiëne in ziekenhuizen
- Een handhygiëne audit voor ziekenhuizen
In 2022 wordt een basisaudit voor de langdurige zorg toegevoegd.
Voor het gebruik van de app is het nodig om een account aan te maken. Meer informatie over het downloaden van de app en het aanmaken van een account is hier te vinden.
Op basis van de audits wordt in 2021 een eerste versie van de app ontwikkeld. Een gebruikersgroep bestaande uit deskundigen infectiepreventie uit de deelnemende regio’s is in januari 2021 gestart met het beoordelen en testen van de ontwerpen. Het doel is half december 2021 de eerste versie van de app te lanceren.
Contact
Contactpersoon voor dit onderwerp is Thera Habben Jansen thabbenjansen@amphia.nl.
Het voorkomen en beperken van ontwikkeling en verspreiding van resistente bacteriën is een belangrijk doel van Rezisto. Resistente bacteriën verplaatsen zich onder andere via patiënten en zorgprofessionals. Dit betekent dat resistente bacteriën ook met patiënten meereizen over de muren van zorgorganisaties heen. Denk bijvoorbeeld aan patiënten die vanuit het ziekenhuis terechtkomen in een revalidatiekliniek, patiënten die vanuit huis naar een verpleeghuis gaan of bijvoorbeeld vanuit het ziekenhuis weer thuiskomen, maar met thuiszorg.
Het is daarom belangrijk dat eventuele patiëntinformatie over de BRMO-status ook meereist met de patiënt door de zorgketen heen. Het uitgangspunt is namelijk dat indien de ontvangende zorgpartij tijdig kennis heeft van BRMO-dragerschap bij de cliënt (of verdenking ervan), zij tijdig maatregelen kan nemen en op die manier transmissie van BRMO’s kan tegengaan.
Transmurale werkafspraken over overdracht van zorg in de keten tussen zorgorganisaties kunnen hierbij helpen. Afspraken over een goede overdracht van patiëntinformatie horen daarbij. Ook afspraken over het informeren van patiënten zelf zijn van belang.
Project
Lees hier verder over wat het project Transmurale Werkafspraken inhoudt.
LA-MRSA staat voor livestock associated Methicilline Resistente Staphyloccus aureus. Het is een resistente bacterie die infecties kan veroorzaken die moeilijk te behandelen zijn. Mensen die in contact komen met bedrijfsmatig gehouden varkens, pluimvee of vleeskalveren zijn vaak drager van deze resistente bacterie. Omdat in Brabant veel van dit soort veebedrijven gehuisvest zijn, hebben veel zorginstellingen zich hierop voorbereid. Zij passen isolatiemaatregelen toe bij dragers van LA-MRSA. In de regionale werkgroep LA-MRSA stemmen deskundigen infectiepreventie van meerdere ziekenhuizen hier hun beleid af.
Aangepast beleid
De ziekenhuizen die meedoen aan de werkgroep hebben hun beleid voor het omgaan met patiënten en medewerkers die drager zijn van LA-MRSA versoepeld ten opzichte van de landelijke richtlijnen.
Op basis van onderzoek onder 159 opgenomen patiënten met LA-MRSA hebben zij besloten om patiënten met LA-MRSA niet meer in strikte isolatie, maar in contactisolatie te verplegen. Deze vorm van isolatie is patiëntvriendelijker en minder kostbaar, omdat er minder isolatiemaatregelen nodig zijn.
Hierdoor kunnen ook zorgmedewerkers die de LA-MRSA bacterie bij zich dragen toch aan het werk, onder gecontroleerde omstandigheden. Dit zijn vaak verpleegkundigen die thuis op een varkensbedrijf wonen en daardoor telkens opnieuw de LA-MRSA bacterie oplopen. De werkwijze is beschreven in het protocol ‘werken in de zorg met LA-MRSA’. Een werkgroep is momenteel aan de slag met het updaten van de patiëntinformatie die hoort bij die protocol. Dit doen zijn in samenwerking met Pharos, een stichting die zich richt op begrijpelijke patiëntinformatie en met name rekening houdt met laaggeletterde patiënten.
De werkgroep
De deskundigen infectiepreventie voeren in de werkgroep de volgende activiteiten uit:
- Screening en opvolging van LA-MRSA positieve medewerkers in ziekenhuizen;
- Bewaking van transmissie van LA-MRSA in het ziekenhuis;
- Dataverzameling ten behoeve van de monitoring van het transmissierisico van specifieke LA-MRSA typen in samenwerking met het RIVM;
- Inventarisatie van maatregelen bij LA-MRSA in de eerste en tweede lijn.
Signaleren van uitbraken
Om de veiligheid van het aangepaste beleid te bewaken, ontwikkelt de werkgroep samen met het RIVM en het Radboudumc een werkwijze voor het vroeg signaleren van uitbraken met LA-MRSA. Hiervoor is een subsidie van ZonMw ontvangen.
Contact:
Thera Habben Jansen thabbenjansen@amphia.nl.
Het risicoprofiel geeft inzicht in een aantal risico’s op het gebied van antibiotica resistentie in de regio Noord-Brabant. In 2022 is dit risicoprofiel herzien.
Vanuit beschikbare bronnen zoals landelijke surveillance gegevens en kenmerken van de regio zoals te vinden op de website van het CBS zijn gegevens in beeld gebracht.
In twee online duidingsbijeenkomsten met professionals zijn de gegevens geduid en aangevuld met praktijkervaring.
Het risicoprofiel bevat de volgende onderwerpen:
- Demografische kenmerken
- Zorginstellingen
- Surveillance
- Antibioticagebruik
- Effecten Corona
- Beleving onder burgers
- Infectiepreventie
- Visie en netwerkplan Rezisto
- Risico-inventarisatie per sector
Het risicoprofiel brengt de zorginstellingen in kaart en geeft inzicht in een aantal risico’s op het gebied van antibiotica resistentie in de regio Noord-Brabant waarvoor Rezisto werkzaam is.
Het risicoprofiel is te raadplegen via deze online publicatie met eenvoudige navigatie.
Een samenvatting vind je hier.
Hans Augustijn, regionaal epidemiologisch consulent en onderzoeker bij GGD West Brabant en Lieke Raijmakers, onderzoeker bij GGD West Brabant zijn, samen met een werkgroep, de opstellers van dit profiel.
Contact
Thera Habben Jansen thabbenjansen@amphia.nl.
De ziekenhuizen in Brabant informeren elkaar onderling wanneer er sprake is van een uitbraak van een BRMO. Naast de melding aan het landelijke signaleringsoverleg ziekenhuisinfecties en antimicrobiële resistentie (SO-ZI/AMR) is het relevant om tijdig de regionale partners te informeren. Patiënten bewegen zich voornamelijk op regionale schaal waardoor het relevant is te weten welke actuele uitbraken in de regio spelen.
Voor het melden is regionaal een eenvoudige werkwijze en een bijbehorend formulier ontwikkeld.
Contact:
Thera Habben Jansen thabbenjansen@amphia.nl.
Het PREZIES (PREventie van ZIEkenhuisinfecties door Surveillance) netwerk is een samenwerkingsverband van ziekenhuizen en het RIVM. Via hun afdeling infectiepreventie melden ziekenhuizen zich aan voor deelname. Door deel te nemen, krijgt het ziekenhuis inzicht hoe vaak specifieke zorginfecties in het eigen huis voorkomen ten opzichte van de andere deelnemende ziekenhuizen. Deelname biedt dus de mogelijkheid de eigen resultaten op het gebied van deze zorginfecties te spiegelen. Het aanleveren van de benodigde data gebeurt vaak via de afdelingen infectiepreventie. Zij halen deze geanonimiseerde informatie uit het elektronisch patiëntendossier. Bij herhaalde metingen, geven de resultaten inzicht in trends in het optreden van zorginfecties in het eigen ziekenhuis.
Wat meet PREZIES?
De volgende modules zijn binnen PREZIES beschikbaar:
- Incidentie onderzoek van postoperatieve wondinfecties
- Incidentie onderzoek van lijnsepsis
- Halfjaarlijks prevalentie onderzoek van zorginfecties bij de opgenomen patiënten
- Thematisch onderzoek naar gebruik van urethrakatheters
- Thematisch onderzoek naar antibioticagebruik
Informatie en aanmelden
Meer informatie over PREZIES en de mogelijkheid om aan te melden is te vinden op de website van het RIVM.
Contact
E-mail: prezies@rivm.nl
Telefoon: 030 – 274 3159
Om er zeker van te zijn dat de maatregelen op het gebied van infectiepreventie werken, is het belangrijk om resultaten te meten. Dat kan via audits van infectiepreventiemaatregelen, maar ook resultaatmetingen zijn nuttig. Het Surveillance Netwerk Infectieziekten Verpleeghuizen (SNIV) van het RIVM biedt hiervoor mogelijkheden.
Wat meet SNIV?
Neem je deel aan het netwerk, dan heb je de volgende keuzemogelijkheden:
- Een wekelijkse incidentiemeting (meting van het aantal nieuwe gevallen per week) van diverse infectieziekten waaronder COVID19;
- Een halfjaarlijkse prevalentiemeting (hoeveel procent van de cliënten heeft op dit moment de gemeten infectie) van verschillende zorginfecties waaronder COVID-19;
- Antibiotica surveillance als onderdeel van het prevalentie onderzoek en als losse module. De losse module is eenvoudig uit te voeren. De apotheker die is verbonden aan het betreffende verpleeghuis levert hiervoor de data aan.
Omdat alle deelnemende verpleeghuizen deze metingen op dezelfde manier uitvoeren, kunnen we resultaten ook met elkaar vergelijken. Je kunt dus het resultaat van het eigen huis vergelijken met de resultaten van de andere deelnemende verpleeghuizen. Het inzicht of je laag, gemiddeld of hoog scoort helpt bij het beoordelen van het succes van het eigen infectiepreventiebeleid.
Informatie en aanmelden
Meer informatie over SNIV en de mogelijkheid om aan te melden is te vinden op de website van het RIVM.
Contactpersoon voor dit onderwerp is Annabel Breeman a.breeman@ggdwestbrabant.nl.
10 tot 20 procent van de klinische opgenomen patiënten heeft een medicijnallergie of overgevoeligheid geregistreerd in hun elektronisch dossier. Een penicilline allergie is hierbij het meest voorkomend. Dit leidt tot meer gebruik van breedspectrum antibiotica wat direct nadelen voor de patiënt kan hebben en bijdraagt aan ontwikkeling van resistentie. 85 tot 90% van deze registraties betreft echter geen daadwerkelijk allergische reacties.
In het antibiotica (AB) allergie ontlabeling project worden onterechte registraties opgespoord en verwijderd. De werkwijze is in 2022 getest door het Elisabeth TweeSteden ziekenhuis in twee huisartsenpraktijken.
Wil je meer weten, lees dan hier verder.